Renate De Advocate
lost jouw vragen op,
klik hier
Check je kennis aan de hand van enkele vragen. Klik hier
 
 
 
Grensoverschrijdende geldoverschrijvingen
 

De nieuwe wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten, (BS 15 januari 2010) treedt in werking op 1 april 2010.
 

(deze wet heft volgende wetten op: de wet van 10 juli 1997 betreffende de valutadatum van bankverrichtingen; de wet van 9 januari 2000 betreffende grensoverschrijdende geldoverschrijvingen en betalingen, gewijzigd bij wet de wet van 24 december 2002; de wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen; artikel 83novies van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument en de wet van 15 mei 2007 betreffende bepaalde bankdiensten.)

 

De wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten regelt zowel de situatie waarbij u een grensoverschrijdende geldoverschrijving moet doen, als de situatie waarbij u met een elektronische betaalinstrument (bijvoorbeeld Visa, American Express) een betaling moet verrichten.


Volgens deze wet is de (consument-)betalingsdienstgebruiker elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruik maakt (art. 2,3°).

De betalingsdienstaanbieder is elke rechtspersoon die betalingsdiensten verstrekt aan een betalingsdienstgebruiker (kredietinstellingen, Nationale Bank van België,…) (art. 3, 2°).

Onder betalingsdiensten wordt onder meer begrepen het storten van contanten op een betaalrekening, het afhalen van geld van een rekening en de uitvoering van betalingstransacties zoals domiciliëringen, doorlopende opdrachten, transacties met betaalkaarten , overschrijvingen enz..
Opdat een financiële dienst onder toepassing van deze wet zou vallen, is wel vereist dat zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingdienstaanbieder van de begunstigde in een lidstaat van de Europese unie gevestigd zijn (art. 2,1°).


De betalingsdienstaanbieder is verplicht om u voorafgaand informatie te geven.
Die informatieplicht is anders naargelang het gaat om een eenmalige betalingstransactie (eenmalige geldoverschrijving) dan wel om een betalingstransactie in het kader van een raamcontract (bijvoorbeeld een Visa of Bancontactkaart):

  1. informatie in het kader van een eenmalige betalingstransactie (art. 9):
    • gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt voor een concrete uitvoering van de betalingsopdracht;
    • de maximale uitvoeringstermijn voor de aangeboden betalingsdienst;
    • alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan de betalingdiensaanbieder verschuldigd zijn en, eventueel, de uitsplitsing van de bedragen van de eventuele kosten;
    • desgevallend, de bij de betalingstransactie toe te passen werkelijke wisselkoers of referentiewisslekoers.
       
  2. informatieplicht in het kader van een raamcontract (art. 14):
    • informatie over de betalingsdienstaanbieder
    • informatie over het gebruik van een betalingsdienst
    • informatie over de kosten, rentevoeten en wisselkoersen;
    • informatie over de communicatie (bijvoorbeeld de taal waarin het raamcontract wordt gesloten);
    • informatie over de wijziging en opzegging van het raamcontract;
    • informatie over de rechtsmiddelen.

 


Uitvoeringstermijn

De wet regelt de termijn waarbinnen een betaalopdracht moet gebeuren (art. 40-45). Zo moet de rekening van de begunstigde gecrediteerd zijn op het einde van de werkdag waarop de betalingsdienstaanbieder het order heeft ontvangen. Wanneer een order schriftelijk wordt gegeven, kunnen partijen overeenkomen dat deze termijn met een werkdag wordt verlengd (art. 45,§1). Maar let wel, deze termijn kan nooit langer zijn dan drie (in geval van papieren opdracht, vier) werkdagen na de datum van het ontvangst van de opdracht. In elk geval mogen de betalingsdienstaanbieders en de eventueel andere tussenpersonen geen kosten afhouden van het overgemaakte bedrag. (art. 43).
 

Onjuiste uitvoering
Soms kan een betaalopdracht dieu heeft gegeven verkeerd worden uitgevoerd. Dit heeft gevolgen op het vlak van de aansprakelijkheid.
Het aansprakelijkheidsregime bij niet juiste uitvoering is verschillend geregeld naargelang

  • (1) de foutieve uitvoering te wijten is aan een verkeerd rekeningnummer of
  • (2) de foutieve uitvoering het gevolg is van ander zaken.

In het eerste geval is de betalingsdienstaanbieder niet aansprakelijk voor de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering van de betalingstransactie (art. 49).


Voor alle andere gevallen is de betalingsdienstaanbieder aansprakelijk voor een foutieve uitvoering en zal deze het bedrag van de transactie vermeerderd met de kosten en intresten aan u moeten overmaken (art. 52). De betalingsdienstaanbieder zal niet aansprakelijkheid zijn indien hij overmacht kan bewijzen (art.54).

 

 

Niet-toegestane betalingstransacties
Als houder van een betaalinstrument rusten er op u een aantal verplichtingen (art. 31):

  1. u gebruikt het betaalinstrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument van toepassing zijn;
  2. u stelt de betalingsdienstaanbieder onmiddellijk in kennis wanneer u merkt dat u het betaalinstrument bent verloren, dat het is gestolen of in geval van onrechtmatig of niet-toegestaan gebruik ervan.

Indien u deze verplichtingen niet naleeft, kan uw aansprakelijkheid in het gedrang komen. Want uw aansprakelijkheid hangt af van het feit of u het betaalinstrument gebruikt voor of nadat u kennis heeft gegeven van het verlies of diefstal (art. 36 ev). Immers, het is de betalingsdienstaanbieder die aansprakelijk is voor alle transacties die worden verricht na de kennisgeving. De transacties verricht vóór de kennisgeving, daarvoor bent u zelf aansprakelijk tot 150 euro.

 

Indien u evenwel hetzij bedrieglijk, hetzij opzettelijk of met grove nalatigheid heeft gehandeld, zal u zelf aansprakelijk zijn en zelf moeten instaan voor alle verliezen die u lijdt. U zal “grof nalatig” zijn indien u onder meer:

  • uw geheime code in een gemakkelijk herkenbare vorm heeft genoteerd, met name op uw instrument of op een document dat u samen met uw instrument bewaart;
  • u niet onverwijld kennis geeft van het verlies of de diefstal van uw instrument.

Bij de beoordeling of u nalatig bent geweest of niet zal de rechter rekening moeten houden met het geheel van de feitelijke omstandigheden.