Renate De Advocate
lost jouw vragen op,
klik hier
Check je kennis aan de hand van enkele vragen. Klik hier
 
 
 
Alleen veilige producten mogen op de markt worden gebracht
 

Als consument moet u erop kunnen vertrouwen dat de producten en de diensten die u koopt veilig zijn. De veiligheid van producten en diensten wordt wettelijk geregeld (Richtlijn (EG) 2001/95 van 3 december 2001 inzake de algemene productveiligheid. Voor de omzetting van deze richtlijn werd de Wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten gewijzigd in de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, later gewijzigd door de Wet van 4 april 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consument, opnieuw gewijzigd door de Wet van 18 december 2002 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de gebruikers, de Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van consumenten bij de verkoop van consumptiegoederen, de Wet van 27 december 2005 en gewijzigd bij de Wet van 25 april 2007, de zogenaamde Wet op de productveiligheid).

 

De Wet op de productveiligheid legt een algemeen principe vast dat voor alle niet-voedingsproducten geldt: alleen veilige producten mogen op de markt komen (art. 2 Wet productveiligheid). De fabrikant, zijn vertegenwoordiger in België, de invoerder of de verdeler moeten de garantie geven dat het aangeboden product veilig is.

Als consument moet u weten dat een product als veilig wordt beschouwd wanneer het bij correct gebruik in "redelijk te verwachten omstandigheden" (art. 1bis, eerste lid Wet op de productveiligheid):

  • geen enkel gevaar vertoont voor de gezondheid en de veiligheid van de verbruiker;
  • in alle omstandigheden even veilig is: bij installatie, ingebruikname, onderhoud en gebruik;
  • slechts een beperkt, maar nog steeds aanvaardbaar risico inhoudt en een hoge bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de verbruiker nog steeds gegarandeerd is (bijvoorbeeld een mes, dat moet nu eenmaal scherp zijn).

Zo kunnen bijvoorbeeld knikkers, dobbelstenen of puzzelstukken op het eerste gezicht ongevaarlijk lijken. Wanneer deze echter aan jonge kinderen worden gegeven, valt te verwachten dat zij deze in hun mond stoppen. Er bestaat dan een reëel verstikkingsgevaar. Of omgekeerd een grasmaaier is een product dat bijna ongevaarlijk is, wanneer het op een correcte manier wordt gebruikt. Maar als het in handen van kinderen komt of men neemt bepaalde onderdelen weg uit dit apparaat, dan wordt het een gevaarlijk toestel. Maar dergelijk gebruik is geen normale of redelijkerwijze te verwachten gebruiksomstandigheid.

 

Bij de beoordeling van de veiligheid van een product worden een aantal elementen onderzocht (art. 1,1bis Wet op de productveiligheid):

  • de kenmerken van het product, de samenstelling, de verpakking en de gebruiksaanwijzing inzake assemblage, installatie en onderhoud;
  • het mogelijke effect op de veiligheid van andere producten;
  • de vorm waaronder het product verkocht wordt (etikettering, waarschuwingen, aanwijzingen enz.);
  • of het product geen gevaar oplevert voor bepaalde groepen van mensen, zoals kinderen en ouderen.

Let wel, de Wet op de productveiligheid is niet van toepassing op antiek en ook niet op tweedehandsproducten als de verkoper duidelijk aan de koper heeft gemeld dat het product nog moet worden hersteld. Op tweedehandsproducten die al hersteld werden of opnieuw in goede staat zijn gebracht, is de Wet inzake productveiligheid wel van toepassing.

 

 

De wet legt een aantal verplichtingen op ten aanzien van de producenten. De producenten moeten (art. 7, §1en 2 Wet op de productveiligheid):

  1. Aan u als consument informatie verstrekken die u in staat stelt een oordeel te vormen over de aan een product inherente risico’s gedurende de normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur, indien deze risico’s zonder passende waarschuwing niet onmiddellijk herkenbaar zijn en u tegen deze risico’s te beschermen;
  2. Maatregelen nemen die afgestemd zijn op de kenmerken van de door hen geleverde producten en diensten om zo op de hoogte te blijven van de mogelijke risico’s verbonden aan deze producten of diensten;
  3. Passende acties nemen om mogelijke risico’s te voorkomen. Hieronder zijn begrepen: het uit de handel nemen, het aangepast en doeltreffend waarschuwen van de gebruikers en het terugroepen van het betrokken product of de betrokken dienst.

Ook de distributeurs moeten bijdragen tot het naleven van veiligheidseisen:

  1. De distributeurs mogen geen producten leveren waarvan zij weten, of op grond van de hun ter beschikking gestelde gegevens beroepshalve hadden moeten weten, dat ze niet aan de veiligheidseisen voldeden;
  2. De distributeurs moeten binnen het bestel van hun activiteiten deelnemen aan de bewaking van de veiligheid van de op de markt gebrachte producten (door informatie over de risico’s van producten door te geven, de nodige documentatie bij te houden en te verstrekken om de oorsprong van de producten op te sporen en medewerking te verlenen aan de door de producenten en de bevoegde autoriteiten genomen maatregelen om risico’s te vermijden (art. 7,§3 Wet op de productveiligheid).

In elk geval moeten de producenten en de distributeurs het Centraal Meldpunt voor Producenten onmiddellijk in kennis stellen wanneer zij weten, of op grond van de hun ter beschikking staande gegevens beroepshalve behoren te weten, dat een door hen op de markt gebracht product of dienst voor de consument risico’s met zich brengt die onverenigbaar zijn met het algemeen veiligheidsvereiste (art. 7, § 4 Wet op de productveiligheid).

 

 

Indien u als consument van oordeel bent dat een product of dienst niet beantwoordt aan de normen van veiligheid dan kan u klacht indienen bij:

 

Het Centraal meldpunt voor Producten
North Gate III
Koning Albert II -laan 16
1000 Brussel
Fax: 02 277 54 38
Mail: info.consumentenproducten@economie.fgov.be

 

In voorkomend geval kunnen administratieve en gerechtelijke sancties (bijvoorbeeld verbeurdverklaring) worden opgelegd. De administratieve sancties kunnen worden opgelegd door de Minister of zijn afgevaardigde afhankelijk van de risico’s verbonden aan het product of dienst (waarschuwing, schorsing, verbod, intrekking, wijziging of de vernietiging van een product of dienst).

 

Als consument heeft u recht om de “informatie voor de verbruiker” in de taal die u wenst te krijgen. Een product is immers veiliger wanneer u als consument de richtlijnen voor de montage en de handleiding goed begrijpt. Als aan deze verplichting niet voldaan is, moet de fabrikant of zijn vertegenwoordiger in België op eenvoudig verzoek de handleiding in de gevraagde taal bezorgen. Hun gegevens moeten op het product of op de verpakking staan.

 

Soms denkt u als consument dat het keurmerk CE een kwaliteitslabel is. Dit is in geen geval zo. Het keurmerk CE is geen kwaliteitslabel en is ook geen bewijs van controle en goedkeuring van een product door de overheid. Het is enkel een middel voor de fabrikant om duidelijk te maken dat zijn product voldoet aan de essentiële vereisten inzake veiligheid, volksgezondheid en leefmilieu en dat alle door de Europese richtlijnen opgelegde conformiteitbeoordelingsprocedures (procedures die opgenomen zijn in de richtlijnen en die moeten worden doorlopen door de producent) met betrekking tot het product werden gevolgd.